Logo

Kwaliteitsrapport 2018



Zorgproces maatschappelijke ondersteuning

Het ondersteunings- proces rond de cliënt centraal

 

Een ondersteuningsplan (OP) is de basis van de dienstverlening. Dit plan wordt, na het keukentafelgesprek met de gemeente, samen met de cliënt opgesteld. Wij vinden het heel belangrijk dat het plan wordt opgesteld in nauw overleg met de cliënt. Door cliënten direct bij hun ondersteuning te betrekken voelen zij zich eigenaar van hun eigen ondersteuningsplan. Een deel van onze begeleiders vindt het heel handig om hierbij als hulpmiddel Dit vind ik ervan! te gebruiken om cliënten beter te leren kennen. Door de vragen te stellen en het gesprek aan te gaan, vertellen cliënten over hun ervaringen en geven ze inzicht in hun leven. Het gebruik van de DVIE! zal nog verder uitgebouwd worden. Nog niet iedere medewerker is bekend met deze werkwijze. Binnen de cliëntbesprekingen zal hier extra aandacht aan gegeven worden. 

 

Door de waan van de dag kan het zijn dat een ondersteuningsplan niet op tijd wordt opgesteld of bijgesteld. Het komt ook voor dat onverwachtse zaken geregeld moeten worden voor de cliënt, die krijgen voorrang op het uurtje ‘normale’ begeleiding in de week. Dat wil niet zeggen dat er dan niet aan doelen van het OP gewerkt wordt. De voortgang is er, maar nog niet verwerkt in het OP. De cijfers laten zien dat in zeven procent (gemiddeld) van het totaal de OP’s niet bijgewerkt zijn.


De teams gaan hier meer op monitoren. Uiteraard heeft iedere begeleider daarin een eigen verantwoordelijkheid, maar daarnaast zit in ieder team een begeleider die dit als aandachtsgebied heeft en de collega’s ondersteunt. Al is het maar door even te helpen herinneren.



Een cliënt heeft met de begeleider Dit vind ik ervan! ingevuld. Hij vertelt later terug aan zijn begeleider:

‘Door het gesprek bij het invullen ben ik erachter gekomen dat ik een aantal zaken over mezelf niet goed zie, zaken waar jij me al wel op had gewezen. Nu zie ik wat je bedoelde.’ 

We merken dat bijna elke gemeente andere wensen en eisen heeft over wat er in het OP moet staan, hoe de evaluatie daarvan gehouden moet worden en hoe het OP of de evaluatie er moet uitzien. De Abrona-methodiek die we de afgelopen jaren hebben gehanteerd is heel uitgebreid. We merken dat de breedte van dit plan niet altijd aansluit op de vraag van de gemeente als ook dat het onvoldoende aansluit bij cliënten binnen de MO.


Sommige Wmo-consulenten willen bijvoorbeeld alleen een doelenplan. Anderen willen een volledig plan aangevuld met informatie over allerlei leefgebieden ongeacht de ondersteuningsvraag. Dat geldt bijvoorbeeld ook bij de aanvraag voor een verlenging van de beschikking. Sommige consulenten willen een evaluatie en bijstelling van het totale ondersteuningsplan; inclusief samenvatting van de rapportage. Anderen willen alleen een beknopt verslag van de resultaten. En dan heb je nog alle varianten daartussen.

 

Eenduidigheid kan helpen en daardoor ook zorgen voor administratieve lastenverlichting. Daarom gaan we komend jaar met diverse gemeenten in gesprek om te komen tot een meer eenduidige, maar toch kwalitatief goed ondersteuningsplan, waarbij we de onderdelen uit de Abrona methodiek die hierbij ondersteunend zijn, meenemen.

 

Gemiddeld hebben thuiswonende cliënten 1 à 2 keer per week contact met hun begeleider. In die tijd wordt er gewerkt aan de doelen in het ondersteuningsplan. We zien in de praktijk dat er vaak veel meer speelt dan er in het ondersteuningsplan beschreven staat (of hetgeen conform de beschikking van de gemeente bereikt moet worden). Veel informatie zit in de hoofden van de begeleiders en is gebaseerd op de vertrouwensrelatie tussen cliënten en professionals. Cliënten willen ook niet altijd dat bepaalde informatie in het ondersteuningsplan wordt opgenomen. We bespreken dan wel met deze cliënten wat de risico’s hiervan zijn. Want wat als de vaste begeleider wegvalt in het kader van de overdracht? En een vervanger de ondersteuning overneemt en niet alle informatie heeft? De afspraken die we maken in deze bespreking leggen we wel vast in het ondersteuningsplan.

 

Uitgaande van eigen regie, zeggenschap en keuzevrijheid voor de cliënt komt het ondersteuningsplan zo veel als mogelijk is tot stand in dialoog met de cliënten. We bespreken met de cliënt wat belangrijk is voor de cliënt, hoe de ondersteuning daar op wordt afgestemd en maken hierover afspraken. Dat wordt vastgelegd in het ondersteuningsplan zodat iedereen die betrokken is bij de ondersteuning van de cliënt ervan weet.


Het ondersteuningproces rond de cliënt centraal

16/22
Loading ...